Selecteer een pagina

In het begin van de 19de eeuw kwam de Nederlandse architect Jean-Pierre Cluysenaar met het idee om een deel van het krappe en slecht verlichte stadscentrum van Brussel te moderniseren. Met een nieuw type gebouw wilde hij de stad niet alleen een eigentijdse uitstraling geven, maar ook leden van de hogere kringen en de adel aantrekken naar dit minder bezochte deel van de oude stad.

 

In 1836 richtte hij samen met bankier Jean-André Demot de “Société des Galeries Saint-Hubert” op.

Het kostte hen negen jaar om al het land te kopen zodat ze met de werkzaamheden konden beginnen. De galerij werd binnen een jaar voltooid en werd op 20 juni 1847 door Koning Leopold I geopend.

 

De winkelpassage, gebouwd in Florentijnse renaissancestijl, is 213 meter lang en bestaat uit een gang met twee verdiepingen die door een glazen dak beschermd zijn tegen het weer. Dit maakte het mogelijk om op elk moment in een straatcafé te zitten, zelfs in het barre klimaat van Brussel.

De galerij zelf bestaat uit drie delen: de “Galerie de la Reine” (Koninginnegalerij), de “Galerie du Roi” (Koninginnegalerij) en de “Galerie du Prince” (Prinsengalerij).

 

Vanaf het begin trok de Passage talrijke luxewinkels aan die Brussel de flair van een Europese metropool gaven.

Vandaag, samen met de beroemde Passage in Sint-Petersburg en de Galleria Vittorio Emanuele II in Milaan, wordt het beschouwd als een model voor alle latere winkelgalerijen en winkelcentra.